Vertaal
Naar andere talen: • go short > ESgo short > FRgo short > NL
Vertalingen go short EN>DE
to go short an etwas mangeln (ww.) ; entbehren (ww.) ; feilschen (ww.) ; klemmen (ww.) ; knabbern (ww.) ; knausern (ww.) ; kneifen (ww.) ; schachern (ww.) ; zwacken (ww.) ; zwicken (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `go short`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
EN: be in want